In de Nederlandse rechtspraak is een verdachte onschuldig tot het tegendeel bewezen is (praesumptio innocentiae). De verdachte hoeft niet te bewijzen dat hij iets niet heeft gedaan, maar de aanklager moet bewijzen dat hij het wel deed. Dat is een groot goed; het voorkomt willekeur. Met name wanneer een valse aangifte van een strafbaar feit … Lees verder Tot het tegendeel bewezen is
